Al het geld zit in de gevel – Krier’s Brandevoort in Helmond

De Helmondse woonwijk Brandevoort (geplande oplevering: 2017) naar masterplan van stedebouwer Rob Krier (1938) is splinternieuw, maar ziet er eeuwenoud uit. Rondwandelend door het hart van de wijk waan je je in een vestingstad die verdacht gaaf de tijd lijkt te hebben getrotseerd en toch an hedendaagse gebruikseisen voldoet. Dit bouwen van nieuwe huizen met een oud uiterlijk wordt ‘traditionalisme’ genoemd en is bijna niet weg te denken in de huidige woningbouw. Brandevoort is extra bijzonder omdat het traditionalisme op een ongekende schaal wordt toegepast: de 17.000 mensen waarvan verwacht wordt dat ze in 2017 in de wijk zullen wonen, betrekken allemaal nieuwe huizen met een oud uiterlijk. En de ontwikkeling is een succes: huizen zijn bewoond, mensen hebben hun stoepjes wat opgefleurd met rustieke bankjes en terracotta potten. De wijk oogt levendig en verzorgd, een teken dat het goed gaat. Is dit succes te danken aan het massieve traditionalisme? Is er een geheim waarom Brandevoort zo geliefd is, terwijl ontwikkelingen met vergelijkbare schaal elders in het land worden verguisd?

Gezien vanaf het spliternieuwe, maar -ook hier- antiek ogende treinstation ‘Helmond Brandevoort’ doet de wijk zich voor als een massief blok, waar de straten uit zijn gesneden. Dit is het centrale gedeelte van de wijk, ‘de Veste’ geheten, opgezet als een organisch gegroeide stad. Bij het betreden van de wijk omarmen de baksteengevels je als het ware, het geeft een welkom, knus gevoel. Al rondwandelend valt op dat geen straat recht is, waardoor je altijd, waar je ook kijkt, een gevel ziet. Ook dit versterkt het besloten, knusse karakter. Soms is er een poort in de gevelwand, achter hoge hekken zijn binnenplaatsen zichtbaar met parkeerplaatsen en kleine tuintjes. Het geheel oogt kleinschalig, knus en praktisch. En dit alles is dus zonder acht te hebben geslaan op de bonte traditionalistische uitstraling van de gevels. De eerste observatie is dus dat los van de uitstraling de hardware van de wijk prettig is.

CIMG1093 CIMG1095 DSC06157

Bij het infocentrum in het hart van de wijk vertelt een medewerkster enthousiast dat Brandevoort een VINEX-wijk is zoals er gedurende de jaren ’90 en ‘00 tientallen verspreid over Nederland zijn gebouwd. VINEX staat voor Vierde Nota (ruimtelijke ordening) EXtra: het beleidsstuk uit 1991 waarin de overheid bepaalde hoe en waar nieuwe woonwijken werden gebouwd. Woonwijken met een gemiddelde dichtheid van 30 huizen per hectare werden dichtbij bestaande steden, snelwegen en spoorlijnen gerealiseerd om zo veel mogelijk bestaande voorzieningen te gebruiken en het landschap zo veel mogelijk te sparen. Brandevoort is de VINEX-wijk tussen Helmond en Eindhoven, vlakbij de verbindende snelweg en spoorlijn.

Maar -benadrukt het meisje- Brandevoort is niet zomaar een VINEX-wijk. Bij het plannen van de wijk nam de gemeente de traditionalistische architect-stedebouwer Rob Krier in de arm om een masterplan te maken. Krier ontwikkelde een wijk met de structuur van een oude vestingstad, met een verdichte kern en daaromheen een slotgracht, groenstrook en verschillende ‘buitens’ met een opener karakter. Alle huizen dienden bij te dragen aan het ideaalbeeld van de 17e eeuwse Brabantse stad en er werden alléén architecten ingeschakeld die ontwierpen in traditionalistische stijl. Daarmee werd Brandevoort een eeuwenoud ogende -maar splinternieuwe- vestingstad. Met stadspoorten, een kunstmatig beekje en een retro markthal. Met grachtenpandgevels, ramen met roeden en authentieke verlichtingsarmaturen. Een fantasie van het verleden.

DSC04804 DSC04821 DSC04810

Binnenkijkend in de huizen valt op dat op het gebied van woningarchitectuur, in de zin van de toepassing van vernieuwende plattegronden of het bieden van een bijzondere ruimtelijkheid, er weinig te beleven is. Je zou bij de herbouw van oude panden kunnen denken aan woonkamers met schuifdeuren, een alkoof, inbouwkasten, hoge plafonds met pleisterwerk, een trapleuning van houtsnijwerk en nog wat andere bijzondere details. Maar achter de kleine variaties in de voorgevel gaat telkens hetzelfde strakke moderne huis schuil, een woningtype dat je ook elders in het land met een andere gevel zou kunnen tegenkomen en dan doorgaat voor ‘hedendaags’. Brandevoort biedt beproefde twintigste eeuwse standaardbouw in een historisch jasje. De unieke architectuur gaat dus eigenlijk niet verder dan de gevel.

Dus moeten we ons voor de architectuur noodgedwongen beperken tot de gevel. Of je houdt van historiserende architectuur of niet: de gevels zijn met goede materialen en perfecte detaillering uitgevoerd, beter dan in een willekeurige andere VINEX wijk. En misschien zit hem de crux van het succes wel juist in de buitensporige aandacht voor het uiterlijk. De ontwikkelaars van Brandevoort hebben de inschatting gemaakt dat het gros van potentiële kopers helemaal niet zit te wachten op ruimtelijke experimenten in een hedendaagse stijl. Ook de proven quality van een standaard woningtype woning voldoet, waardoor meer geld kan worden besteed aan een degelijke vormgeving en uitdetaillering van de gevels. Zodoende heeft Brandevoort een hoog cosmetisch gehalte: de huizen onderscheiden zich vanwege de looks, niet vanwege de inhoud.

CIMG1096 CIMG1087

Er zit een interessant stedenbouwkundig aspect aan deze focus op het gevelbeeld, Krier toont zich hiermee een nadrukkelijk volger van Camillo Sitte (1843-1903), die in zijn boek Der Städtebau nach seinen künstlerischen Grundsätzen uit 1889 pleit voor een meer artistieke in plaats van technische benadering van stedenbouw. Volgens Sitte is de menselijke ervaring van de stad veel belangrijker dan allerlei organisatorische eigenschappen en dient de stad veel meer te worden ontworpen vanuit het verticale vlak (dus de gevel waartegen men aankijkt) in plaats van het horizontale (de plattegrond). Het bieden van een verzorgde, prettig ogende stedelijke ruimte tussen de woningen is daarmee belangrijker dan de woningen zelf. Het geld zit in de gevel en niet in de plattegrond. Het is een radicaal andere benadering dan wat in Nederland gangbaar is en dáárom is Brandevoort bijzonder.

Het geheim van het succes van Brandevoort? –Het is zit hem niet in het traditionalisme alleen. De planners hebben simpelweg goed aangevoeld dat mensen tevreden zijn met een standaard woningplattegrond, kleine tuin en een privé parkeerplaats. Daarbovenop is de bijzondere aandacht voor de gevels en openbare ruimte als een smakelijke jus die zelfs het taaiste stukje vlees smakelijk zou maken. Dat de jus op basis van traditionalistische fond is gemaakt, is slechts een kwestie van heersende smaak.

8 reacties

  1. Willem Harkink

    Pepijn
    Leuk om weer eens wat terug te zien van Brandevoort.
    Ik ben bij het project betrokken geweest als planeconoom van de eerste haalbaarheidsstudie tot de uitvoering.
    Ook het voortraject was interresant gezien de ligging in een gebied met diverse veehouderijen en daarom de plannig om alles te realiseren na de uitkoop van deze bedrijven.
    Groet
    Willem Harkink

    Like

  2. pepijnbakker

    Reactie via linkedin:
    Leuk artikel! Sitte, met Krier als navolger, pleit voor meer nadruk bij het ontwerpen voor het verticale vlak. Ik sluit me, vanuit het vakgebied licht, hierbij van harte aan. Er wordt van oudsher en conform geldende normering op het gebied van openbare verlichting vrijwel uitsluitend gecalculeerd in het horizontale vlak, dus het wegdek. Dit doet echter niets voor de beleving van de openbare ruimte waar je je bevindt. Juist in binnenstedelijk gebied (met al of niet fraaie gevelwanden c.q. verticale vlakken) is het belangrijk identiteit te creëren in de avondlijke uren. Dit kan door verticaliteit te benadrukken zodat je de straat beter kunt overzien en als een afgebakende ruimte gaat ervaren. Licht is hierbij een belangrijk hulpmiddel. Zo vormen de fraaie gevels ook in de donkere uren een fraaie en prettige (sociaal veilige) omgeving om een wandeling langs te maken of een plek waar je graag verblijft. Er is op dit gebied nog een hoop werk te verzetten. -Ronald Vredenborg

    Like

  3. Sander Sloots

    Ik wil hier nog niet dood gevonden worden. Juist dat die woningen van binnen niet kloppen met de buitenkant daar kan ik niet tegen. Als je goed kijkt kloppen de details ook niet helemaal met de architectuur waar naar het refereert. Verder vind ik het allemaal erg klinisch en kil overkomen en alles wat functionalistisch is is hier vermeden waar door het bij mij heel erg onnatuurlijk overkomt.
    Persoonlijk hou ik meer van een ruimtelijke omgeving qua stedenbouw en komt Brandevoort bij mij erg beklemmend over maar waar steden met een oude binnenstad nog de historie, de echtheid en de verhalen heeft dit echt helemaal niks. Ik word er depressief van.

    Like

  4. Hans Hartman

    Dag Pepijn, complimenten voor je stuk. Ik ben in de beginjaren als projectontwikkelaar namens Bouwfonds zeer nauw betrokken geweest. Vooral in die beginjaren moest het Traditionalisme vaak verdedigd worden richting vakgenoten. Later zag men meestal in dat Brandevoort door haar (stedenbouwkundige)structuur en opzet ook andere kwaliteiten heeft die ook met een totaal andere gevelarchitectuur tot haar recht zouden komen. In mijn optiek is dát het verschil met de vele kopieën van Brandevoort die later gebouwd zijn. Ieder product is te bekritiseren en vaak is de kritiek terecht. Maar het feit dat Brandevoort zo vaak onderwerp is geweest van discussie tekent haar importantie voor een tijdsgeest. In zou zeker niet willen dat heel Nederland met ‘Brandevoorts’ volgebouwd zou moeten worden maar één in optima forma gebouwd ‘nieuw Brabants dorp’ vindt ik erg leuk en ik ben bepaald niet de enige.

    Like

  5. pepijnbakker

    Reactie via linkedin:

    Brandevoort is in meerdere opzichten een bijzondere wijk. Het is een totaal nieuwe wijk, exentrisch gesitueerd t.o.v. het feitelijke stadshart van Helmond.
    Enige afstemming met “Het Specifiek Regionale” heeft Krier totaal niet als ambitie gehad.
    In feite is het wel degelijk “Anton Piek” architectuur, waarbij “Maasregio”-invloeden dominerend zijn: kijk maar eens naar de oude gebouwen in Maastricht en Roermond.
    Er is helaas niets gedaan met het zoeken naar aansluiting van Kempische en Peelarchitectuur. Regiospecifieke Bouwkunst en -kunde kan ook modern worden vertaald, maar dan heb je wel degelijk meer ambitie en kennis nodig dan waar de projectontwikkelaars en de stadbestuurders nu van hebben getuigd.
    Het project is enkel gelukt omdat het op de juiste tijd, op een goede plek met een (toen) goed verkoopverhaal is ingepast en gerealiseerd. Het historiserende karakter van de buitenruimte is van doorslaggevende aard geweest bij een aantrekkelijke koopprijs.
    Value for money in een pseudoklassiek jasje!
    Ondanks deze bezwaren ben ik blij dat het project er staat en wel degelijk als prettige woonomgeving bij de bewoners wordt gevoeld. We kunnen er beslist van leren en ons erdoor laten inspireren. Dat kan ook verkeerd uitpakken.
    Interessant is dan ook het vervolg van de Brandevoortse benadering met een totaal andere locatie in Helmond: Suytkade. Is Brandvoort nog ontwikkeld en gerealiseerd in de tijd dat de financiële bomen tot in de hemel reikten, Suytkade is keihard geconfronteerd met de crisis, maar ook ( misschien nog meer zelfs) door zelfoverschatting van bestuurders en ontwikkelaars.Kun je nog van Brandevoort zeggen dat het de sfeer oproept van een “klein provinciestadje”, bij Suytkade wordt het megalomaan. Daar worden straatbeelden en gebouwmassa’s opgeroepen die niet misstaan in Parijs. Natuurlijk: de waterburchten zijn een leuke stedenbouwkundige truc om een historisch waterelement (de Zuidwillemsvaart) in te passen, maar daarmede wordt het nog geen duurzame woonwijk. Daarvoor is er veel meer nodig dan wat er bij Brandvoort wel is gelukt.
    -Paul Henkemans

    Like

  6. Koos Korthout

    Beste Pepijn,
    Een artikel over Brandevoort, voor bewoners altijd leuk.
    Wel een paar correcties (als ik het zo mag noemen).
    Vraag me nl. af waar je in febr. 2013 het infocentrum hebt gevonden aangezien het al een jaar of 2 weg is uit de wijk….
    Oplevering van de wijk is sinds een paar jaar al opgeschoven naar 2025.

    Vwb. de huizen achter de gevels:
    vaak gaat daar juist níet het ‘strakke moderne huis’ schuil.
    Er zijn b.v. per blok (een soort cluster van tussen de 40 en 60 woningen met binnenterrein) in ‘de Veste’ een aantal (8?, 10?) verschillende woningplattegronden.
    Het is sowieso geen taak van de architecten om de binnenkant van huizen te ontwerpen, dan doen bewoners (evt. met hulp) toch altijd nog zelf.
    En er zijn er hier genoeg die de stijl van buiten, binnen hebben doorgezet (niet mijn persoonlijke smaak).
    Bovendien zijn in ‘de Veste’ de woningplattegronden wel degelijk afwijkend t.o.v. de gemiddelde projectbouw in Nederland.
    Onze benedenverdieping bestaat b.v. uit een hal + keuken op ongeveer 50 m2, de 1e verdieping is de woonkamer.
    Zelf ben ik niet persé een liefhebber van historiserende architectuur, maar doordat hier strak aan een concept is vastgehouden heeft het wel een meerwaarde.
    Wat in deze wijk bovendien een grote meerwaarde is, is dat je veel buren/wijkbewoners kent en makkelijk contacten maakt.
    Ook (of misschien vooral) vanwege de binnenterreinen en de opbouw van de wijk;
    er is een redelijke diversiteit in leeftijd van bewoners en door een gemeenschapshuis, school en
    gezondheidscentrum midden in wijk met seniorenwoningen erbij heeft het wel een gemoedelijke ‘dorpse’ sfeer gekregen.

    Ik stoor me er altijd een beetje aan als een behoorlijk deel van een tekst niet klopt met de werkelijkheid….
    En er zijn al meer dan genoeg negatieve verhalen geschreven over Brandevoort zonder dat men zich echt verdiept in
    de mensen die hier (willen) wonen.
    En ach…als iemand hier nog niet dood gevonden wil worden…vooral hier niet komen wonen zou ik zeggen, Sander Sloots;
    maar zonder dat je hier geweest bent alles kil en klinisch noemen slaat nergens op en is ongefundeerd.

    Een tevreden bewoner van Brandevoort.
    (Sorry voor de ‘lange’ reactie!)

    Like

  7. pepijnbakker

    Beste Koos Korthout,

    Dank voor je reactie! Omgekeerd is het voor mij als blogschrijver leuk als er reacties uit de wijk komen. Een korte reactie van mijn kant:
    -Het infocentrum is inderdaad inmiddels weg en zat tot 2 jaar geleden schuin tegenover de ijzeren markthal op het centrale plein van Brandevoort. Deze weblog is het resultaat van gemiddeld twee jaar research, daarbij geldt dat ik Brandevoort al langer omdat een dichtbijstaand familielid in de wijk woont. Ik heb het bezoek aan het infocentrum aangehaald omdat ik het verhaal van de voorlichtster zo leuk vond: het is VINEX, maar dan wél goed gelukt. En dat onderschrijf ik trouwens volledig.
    -Wat betreft de ‘strakke moderne huizen’: als er in Brandevoort huizen zijn met gipsen ornamenten in de plafonds, en-suite schuifdeuren en trapleuningen van gesneden hout, zoals de huizen waarvan de gevels model hebben gestaan voor Brandevoort, ben ik zéér geinteresseerd om deze eens te bezoeken! Mijn ervaring tot nu toe is dat het gemiddelde huis niet veel verschilt van een ‘gewoon’ huis, maar ik kan het natuurlijk mis hebben.
    -Gaat een architect óók over de binnenkant? -Jazeker. Het is een hardnekkig misverstand dat architecten alleen ‘buitenkanten’ ontwerpen. Een architect tekent alles, dus ook de plaatsing van de binnenmuren, hoe je een kamer binnenkomt en wat de relatie is van de kamers onderling. Ga ter inspiratie maar eens kijken bij ‘Villa Sonneveld’ in Rotterdam, of lees mijn weblog over ‘De gesloten stad’ (qua situatie & doelgroep een soortgelijke wijk als Brandevoort.) Er gaat een wereld voor je open als je weet hoeveel impact een goede opbouw van de plattegrond kan hebben en daar hebben toch juist architecten veel verstand van. (Overigens vind ik de plattegrond opbouw van de verschillende typen in Brandevoort helemaal niet slecht, deze zijn namelijk óók ontworpen door architecten.)
    -Ik onderschrijf de meerwaarde van de consequent doorgevoerde stijl. Herkenbaarheid is een zeer belangrijke eigenschap van een woonwijk, dat is iets wat andere VINEX wijken juist niet hebben.
    -Ik heb ook gemerkt dat er een sterk gemeenschapsgevoel is. Dit komt zeker ook door het ontwerp met een natuurlijke opbouw van besloten naar openbaar (huis – tuin – binnenhof – straat – plein – wijk). En het blijkt dat de aandacht voor de verticale vlakken -zoals Sitte voorschreef- werkt: Brandevoort biedt een perfecte enscenering voor een besloten wijkleven. Een voorbeeld voor andere wijken.

    Groet!

    Pepijn Bakker

    Like

Plaats een reactie