De bekroning van een stad: Het Hilversumse Raadhuis van Dudok

Het is niet veel architecten gegeven dat ze een hele reeks gebouwen mogen ontwerpen voor één opdrachtgever. Als architect is het een prettige situatie om in te belanden: behalve dat het bedrijfsmatig fijn is om een continue ‘cashflow’ te hebben, is het ook een goede kans om jezelf in de veiligheid van een vaste verbintenis per opdracht verder te ontwikkelen. De ontwikkeling van opdrachtgever en ‘huisarchitect’ gaan vaak gelijk op. Wie kan bijvoorbeeld de fabrieken en directeurswoningen van Van Nelle los zien van de zakelijke architectuur van huisarchitecten Brinkman en vd Vlugt? Een ander voorbeeld van langdurige verbondenheid staat in dit artikel centraal: die van de gemeente Hilversum en architect Marinus Dudok (1884-1974). Dudok maakte tijdens zijn instelling als directeur publieke werken en later als gemeentearchitect rond de 75 gebouwontwerpen binnen de gemeente, variërend van transformatorhuisjes tot hele woonwijken, van schoolgebouwen tot bruggen en van begraafplaatsen tot sportvoorzieningen. De kroon op zijn werk voor de gemeente, groeide uit tot één van de hoogtepunten van de 20ste eeuwse architectuur: het Hilversumse Raadhuis uit 1930.

DSC06122  DSC06141

De positie van directeur publieke werken (vanaf 1915) en later van gemeentearchitect (vanaf 1928) was Dudok wel besteed. Hij genoot zijn opleiding als militair aan de militaire academie in Breda, werkte als telegrafist, ontwierp verdedigingsstellingen en stapte pas later over naar de civiele bouwkunde. Vanwege de militaire kringen waarbinnen het talent van Dudok tot wasdom kwam, ontwikkelde hij zich tot een autoritaire persoonlijkheid, hield hij niet van inspraak en ambtelijke procedures en legde hij zichzelf en zijn ondergeschikten een moordend werkritme op. Als directeur publieke werken en later gemeentearchitect stond hij voor zijn zaak.

Mede dankzij zijn sterke persoonlijkheid wist hij een groot aantal gemeentelijke projecten te realiseren. Hilversum groeide door de opkomende industrie tijdens de 20ste eeuw in rap tempo van onbetekenend dorpje tot heuse industriestad. Dudok was belast met de vormgeving van alle nieuwe arbeiderswoningen, gemeenschapsvoorzieningen en utilitaire werken.

De reeks van projecten, bijvoorbeeld 20 (!) achtereenvolgende schoolontwerpen, leest als een persoonlijke zoektocht naar een eigen stijl. Van 19e eeuws geworteld traditionalisme, via het expressionisme van de Amsterdamse School, het minimalisme van ‘de Stijl’, naar een op het werk van de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright geïnspireerde eigen stijl, indertijd treffend omschreven als ‘barok kubisme’. Het laatste omdat het werk van Dudok voornamelijk bestond uit het abstraheren van vormen tot elementaire, kubistische vormen en het eerste omdat de schikking van deze vormen puur op esthetische gronden werd uitgevoerd en verder niets weerspiegelde. Misschien ten overvloede: in tegenstelling tot tegenwoordig werd ‘barok’ indertijd gebruikt als een scheldwoord.

DSC06127  DSC06125

De serie ontwerpen die Dudok gedurende de jaren voor een nieuw te realiseren Raadhuis maakte, vat deze ontwikkeling in persoonlijke stijl samen. Dudok had gedurende zijn aanstelling altijd bijzondere aandacht gehad voor juist deze opgave, omdat hij hiermee ‘zijn’ meesterwerk kon realiseren. Tekenend is dat hij in augustus 1915, slechts drie maanden na zijn instelling als directeur publieke werken, zijn eerste schets presenteerde aan de raad en met tussenpozen aan het ontwerp voor het Raadhuis bleef werken, totdat het in 1930 in de huidige vorm werd gerealiseerd.

Het eerste ontwerp was bestemd voor een plek aan de Kerkbrink, in het centrum van het oude dorp. Dudok was voor dit ontwerp nadrukkelijk geïnspireerd door  Berlage: het ontwerp bestaat uit een naar verhouding groot losstaand volume met geïntegreerde toren, de gevels zijn opgebouwd uit baksteen en verlevendigd met natuurstenen elementen en ornamenten. Alsof Dudok een kopie van Berlages Beursgebouw in Hilversum wilde realiseren. De realisatie werd uitgesteld vanwege het economisch neergaande tij volgend op het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

Het tweede ontwerp aan de Kerkbrink bestond uit het integreren van de voorgevel van het Raadhuis in de bestaande gevelwanden van het plein. Hiermee zou het gebouw beter opgaan in de omgeving en de vorm van het plein versterken. Een andere belangrijke wijziging, is dat Dudok de ingang en raadzaal in het gevelontwerp accentueerde en zodoende een directe relatie legde tussen wat binnen gebeurde en buiten zichtbaar was. Ten derde wijzigde Dudok van stijl: nu tekende hij het gebouw in de trant van de Amsterdamse School, met verschillende baksteenverbanden en een plastische behandeling van het gevelvlak. Omdat het voor de gemeente te duur bleek om de benodigde gronden te onteigenen, werd van het plan afgezien.

Het derde ontwerp ten slotte, ontwierp Dudok voor een plek aan de Hullweg, net buiten het centrum van het bestaande dorp. De situatie week sterk af van de Kerkbrink. Er was geen belendende bebouwing waarmee rekening diende te worden gehouden en in tegenstelling tot het binnenstedelijke karakter van de Kerkbrink, bestond de omgeving hier uit park-achtig groen. Dudok had aldus de mogelijkheid om een sterk expressief, sculpturaal gebouw te ontwerpen dat uit het park oprees en dat van alle kanten te benaderen zou zijn.

DSC06131  DSC06139

Het definitieve Raadhuisontwerp bestaat uit een samenspel van abstracte volumes, geordend rond twee rechthoekige binnenhoven. De gevels zijn voor het overgrote gedeelte opgebouwd uit geel baksteen. Slechts op enkele plekken wordt het gevelvlak onderbroken door betonnen lateien, luifels en ramen. Uit het gevelontwerp is slechts met moeite af te lezen wat binnenin gebeurt, de raadzaal is bijvoorbeeld grotendeels verhuld achter een bakstenen gevel en de burgerzaal doet zich vanwege de raamverdeling voor als een ‘gewone’ kantoorverdieping. Vanwege de verspringende raamhoogtes is niet duidelijk op welke hoogte welke verdieping begint en tot waar deze loopt. Omdat het gebouw zo veel verhult en tegelijk zo expressief is in vorm, kán je het gebouw van buitenaf beschouwd als niets anders opvatten als een sculptuur en moet je maar aannemen dat er daadwerkelijk een Raadhuis in gevestigd is.

DSC06136  DSC06138  DSC06133

Maar tegelijk straalt het gebouw op verschillende manieren uit dat in het gebouw een belangrijke, sterke functie gevestigd is die eigenlijk niets anders kán zijn van Raadhuis: de geprononceerde entrees verwijzen naar de klassieke entreepartijen van stadhuizen (bijvoorbeeld die van het Paleis op de Dam, ooit het stadhuis van Amsterdam), de toren met carillon verwijst naar de controle over en het communiceren met de omringende stad en de opbouw uit verschillende volumes, maar uitgevoerd in één materiaal, verwijst naar de verschillende afdelingen van de organisatie, die toch in één compositie zijn samengebracht. Deze verwijzingen die slechts zijn uitgedrukt in simpele vormen, hebben hetzelfde effect als aloude ornamentiek. Dudok heeft in zijn Raadhuisontwerp aldus zelfs het ornament weten te abstraheren.

DSC06142  DSC06121  DSC06129

Het Raadhuisontwerp werd uiteindelijk de nationale en zelfs internationale doorbraak die Dudok er vanaf zijn aanstelling in Hilversum mee voor ogen had. Dudok ontving verschillende architectuurprijzen, waaronder de Engelse AIA Gold Medal, die hij als derde Nederlander (na Cuijpers en Berlage) in kreeg toegwezen. In Engeland kreeg Dudok naderhand zo veel navolging, dat binnen architectuurkringen zelfs een naam voor zijn navolgers ontstond: a Dudokian.

Ook in Nederland is Dudoks invloed op vakgenoten groot. Waar Dudok in 1930 nog een uitzonderingspositie innam tussen traditie en radicale moderniteit -Dudoks materiaalgebruik en zijn verwijzingen naar historische voorbeelden zijn nadrukkelijk traditioneel terwijl zijn abstracte vormentaal nadrukkelijk modern is- gaan gedurende de tijd steeds meer architecten een moderne vormentaal met traditionele elementen combineren. Daarnaast vindt ook Dudoks spel van het verhullen van de functie van een gebouw veel navolging. Anno 2013 is juist het rigide toepassen van het form-follows-function-dogma –en dus in de gebouwvorm uitdrukking geven van de functie achter de gevel- een uitzonderingspositie. Inmiddels neemt elke architect wel eens een loopje met de door de argeloze bezoeker ervaren werkelijkheid en dat maakt hedendaagse architectuur juist zo spannend.

Terug naar Dudoks Hilversum. Het is evident dat Dudok niet tot de ontwikkeling van het Hilversumse Raadhuis in de huidige vorm had kunnen komen, als hij niet in de gelegenheid was geweest om de serie ontwerpen voorafgaand aan het uiteindelijke ontwerp te  maken. Bovendien had zich door de reeds uitgevoerde ontwerpen voor scholen, woonwijken en talloze andere objecten een sterke positie verworven in de stad. Men kon voor dit Raadhuis eigenlijk niet meer om Dudok heen. De lange verbintenis gaf hem daarmee de artistieke bagage én de context om een meesterwerk te maken, en zo geschiedde.

Één reactie

  1. John Verbruggen

    Prachtig verhaal en goed geschreven. Ik heb het weer met veel plezier gelezen. Ik zou als ik jou was niet het hele verhaal in je nieuwsbrief opnemen. Daardoor hoeven lezers niet meer naar deze blog te komen en verlies jij het zicht of zij het verhaal nu wel of niet lezen. Bovendien maakt het de mail ook zwaarder met alle foto’s erbij.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s