Bij het verlaten van een ziekenhuis, slaak ik vaak een zucht van verlichting. Niet alleen omdat ik de ervaring van overmacht en vergankelijkheid achter me laat, (wat toch direct verbonden is met ziek zijn en het inroepen van medische hulp) maar ook omdat ziekenhuizen te vaak klinische, onpersoonlijke gebouwen zijn waar de patiëntenervaring ondergeschikt is aan hygiëne en efficiëntie. Wie herinnert zich niet de ervaring van steriele ruimtes, eindeloze gangen met grijze wanden en met linoleum op de vloer, alles onder de witte gloed van tl? -Je kan je afvragen waarom ziekenhuizen zo’n onprettig verblijfsklimaat bieden en of dit wel het beste klimaat is om in te herstellen. Dit artikel gaat over de architectuur van de gezondheidszorg, met als centraal project revalidatiekliniek ‘Groot Klimmendaal’ te Arnhem (2009) door architect Koen van Velsen (1952).
Dat ziekenhuizen steriele, klinische gebouwen zijn met grote focus op hygiëne en efficiëntie is uiteraard te verklaren vanwege de core business van het ziekenhuis. Mensen moeten er beter worden en in zo steriel mogelijke omgeving herstellen. Hoe sterieler hoe minder bijkomende infecties, hoe meer kans op genezing. Bovendien dient dit alles binnen een zo efficiënt mogelijke organisatie plaats te vinden. Immers: hoe meer mensen binnen de beschikbaar gestelde middelen worden geholpen, hoe beter. Ten slotte is gezondheidszorg erg kostbaar. Het geld van ziekenhuizen wordt sneller uitgegeven aan dure machines en de inhuur van expertise. Kan jou het schelen of je in een onprettige ruimte verblijft als je door de aanwezige medische apparatuur en het vakmanschap van de artsen wat later gezond weer buiten staat? Het is onmiskenbaar dat hygiëne en efficiëntie belangrijk zijn en de ervaring pas in tweede plaats komt.
Toch heeft de ervaring van het ziekenhuisgebouw wel degelijk altijd een belangrijke rol gespeeld. Even terug naar de ontwikkeling van het ziekenhuis als gebouwtype. Het ziekenhuis bestaat al sinds de oudheid. De bundeling van kennis van academici enerzijds en hulpbehoevenden anderzijds leidde indertijd tot de oprichting van de eerste plekken waar mensen genezen konden worden. Dit ging niet zonder slag of stoot: de medische wetenschap heeft het altijd moeten opnemen tegen religieuze, spirituele bewegingen die óók het alleenrecht claimden op genezing van ziekten. Hierdoor was het vanaf het eerste begin belangrijk om de genezende kracht van ziekenhuizen te onderbouwen. Je moet immers een sterk verhaal hebben om het tegen het verhaal van een genezende natuurkracht of God op te nemen. Aldus werd door medici altijd het wetenschappelijke gehalte van hun werk benadrukt. In tegenstelling tot de praktijken van kruidenvrouwtjes, paragnosten en andere kwakzalvers die genezing claimden was het werk van de medische wetenschap ten miste doorzichtig en te bewijzen.
Ook het ziekenhuis als gebouw heeft daarom altijd nadrukkelijk een pragmatisch, academisch uiterlijk gehad. Met boeken vol medische kennis in de kast en apparatuur op de tafels. Ziekenhuizen zijn niet alleen van oudsher pragmatisch, efficiënt en hygiënisch, maar dragen ze ook de ervaring van pragmatisme en hygiëne uit, puur om patiënten te overtuigen dat ze in goede handen zijn.
Wilde je dus als architect een ziekenhuis ontwerpen, diende je gebouwen te kunnen ontwikkelen die efficiënt zijn en hygiënisch, dienend aan bijzondere eisen voor medische voorzieningen en de uitstraling hebben die in de buurt komt van een wetenschappelijk laboratorium. Het was een zo moeilijke opgave slechts enkele bureaus ze aankonden en telkens weer werden gevraagd. Dit leidde er weer toe dat elk ziekenhuis dezelfde zakelijke, klinische uitstraling heeft die het midden houdt tussen goedkoopte (want het geld zit in de apparatuur) en opzichtig pragmatisme en hygiëne (want een ziekenhuis is een veilige, schone haven).
De laatste decennia lijkt echter een kentering zichtbaar in hoe over ziekenhuizen wordt gedacht. Onder invloed van de sociale en psychologische wetenschappen is het besef gegroeid dat het genezingsproces van meer afhangt dan alleen fysieke processen en de ervaring in veilige handen te zijn. De genezende kracht van de medische wetenschap is op een enkele uitzondering na (die arme Sylvia Millecam) alom geaccepteerd en het bewijs hoeft niet zo nodig meer geleverd te worden. Je kan je inmiddels dus afvragen welke effecten de laboratoriumsetting nog meer heeft op de gebruikers. Is het eigenlijk wel prettig om als patiënt door lange, grijze gangen met tl-licht te gaan? Wat is de verblijfskwaliteit van zo’n nadrukkelijk rationele gebouwstructuur? Wie voelt zich écht thuis in het ziekenhuis?
-Deze vraag bracht het stimuleringsfonds voor architectuur en TNO tot het instellen van een nieuwe tweejaarlijkse architectuurprijs, die zij de ‘Hedy ‘d Ancona prijs voor excellente zorgarchitectuur’ doopten, genoemd naar de oud-minister Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (1989-1994). De centrale vraag die de beoordelingscommissie telkens weer stelt is hoe de architectuur van de zorg bijdraagt aan de functie. De eerste prijs ging in 2010 naar Koen van Velsen’s revalidatiekliniek ‘Groot Klimmendaal’ te Arnhem.
Wat deed de commissie de prijs aan ‘Groot Klimmendaal’ toekennen? –De in 2009 gerealiseerde kliniek, is een voorbeeld van een gebouw voor de gezondheidszorg waarbij de verblijfskwaliteit even belangrijk is als hygiëne, efficiëntie en de integratie van technische snufjes. Dit vertaalt zich in het feit dat het gebouw eigenlijk niet als een kliniek aanvoelt.
Het begint al met de locatie: het gebouw staat te midden van de bossen ten noorden van Arnhem en helt over de rand van een heuvel, waardoor vanuit de openbare ruimtes en revalidatiekamers zicht is op het prachtige boslandschap. Je waant je in een vakantieoord.
Direct bij het binnenkomen van het gebouw wordt duidelijk dat bij het ontwerpen van het interieur alles is gedaan om de onprettige ervaring van een kliniek te vermijden. Een groot raam over de volle lengte van de entreehal geeft uitzicht over het bosrijke park, op de vloer ligt een lichte gietvloer in plaats van het geijkte ziekenhuislinoleum en kleurvlakken op de binnenwanden en het plafond geven het gebouw een bijna feestelijke uitstraling.
Wat ook opvalt, zijn de doorkijkjes vanuit de entreehal naar de achterliggende sportzaal, het zwembad en theater, die óók door scholen en verenigingen uit de buurt worden gebruikt. Door al deze functies op de begane grond ook beschikbaar te stellen voor ‘gewone’ gebruikers, wordt de samenleving als het ware het gebouw binnengetrokken en voelt het gebouw minder als een kliniek voor revaliderende patiënten alleen.
Boven deze begane grond bevinden zich een verdiepingen met behandel- en revalidantenkamers. Het gebouw is hier even efficiënt en pragmatisch als alle andere klinieken, maar ook hier is de ervaring aanmerkelijke prettiger.
In het niét bieden van een ‘ziekenhuiservaring’, maar toch een efficiënt, hygiënisch praktisch gebouw te zijn, is ‘Groot Klimmendaal’ een schoolvoorbeeld van hoe architectuur schijnbaar tegengestelde grootheden in één ontwerp kan verenigen. Niet voor niets won het gebouw behalve de Hedy d’Anconaprijs, ook de titel ‘BNA gebouw van het jaar’, de Heuvelinkprijs, een nominatie voor de prestigieuze Europese Mies van de Rohe award en sierde het de cover van jaarlijkse uitgave van het ‘Jaarboek van architectuur in Nederland’. Het is nu aan de wetenschap om significant te maken dat mensen daadwerkelijk sneller revalideren in van Velsens gebouw dan in het oude gebouw op dezelfde locatie. Maar omdat de gebruikelijke zucht van verlichting bij het verlaten van ‘Groot Klimmendaal’ uitblijft, laat de uitslag zich raden….
Via linkedin kreeg ik de onderstaande reactie, die ik graag aan het artikel wil toevoegen…
————————
Interessant artikel, al ben ik het niet volledig met je eens. Tot aan het begin van de 20e eeuw speelde de kwaliteit van de omgeving / architectuur juist een redelijk grote rol in het ontwerp van de gezondheidszorg (zie ook Architectuur van de Gezondheidszorg door Mens en Wagenaar [2010]). Hierbij kan je denken aan de Asclepeia in het oude Griekenland, het kloosterziekenhuis in de middeleeuwen en het paviljoen ziekenhuis dat zich vanaf de 18e eeuw in Frankrijk ontwikkelde. Overigens heb je gelijk dat de meeste zorginstellingen tot dan niet gebaseerd waren op wetenschappelijk onderzoek, maar meer gedreven vanuit de Godsdienst.
Door de ontdekking van de bacterie en de antibiotica nam het vertrouwen in de medische technologie toe, en verdween de klassieke binding tussen omgeving en gezondheid van patiënten. Pas in de jaren ’70 keerde dit langzaamaan terug door Angelica Thierot (Planetree), een voormalig patiënte die streefde naar het transformeren van instellingen met een klinisch karakter naar Healing Environments. Zeker in de laatste jaren is deze op wetenschappelijk gebaseerde stroming, Evidence Based Design (EBD) in opkomst in de Verenigde Staten. Dit is een van de voorbeelden in Nederland.
Interessant is dat onderzoek aantoont dat de kwaliteit van de gebouwde omgeving / architectuur van grote invloed kan zijn op de gezondheid van mensen. Ik denk dat met deze stroming niet alleen grote winst behaald kan worden binnen de gezondheidszorg, maar bijvoorbeeld ook preventief in de woning of utiliteitsbouw.
R de P
———————–
(uit privacyoverwegingen heb ik alleen de initialen van de schrijver weergegeven…)
LikeLike
Ten eerste dank voor weer een mooi artikel.
Ten tweede, even zonder enige afbreuk te willen doen aan dit prachtige ontwerp van Koen van Velsen, een interessante vraag:
Welke rol speelt de omgeving van dit gebouw in de waardering van het ontwerp?
Het gebouw heeft er duidelijk baat bij een dergelijk mooie locatie te hebben. Wat is jouw gedachte daarover?
Los van de zeer slimme wijze waarop deze architect daarop heeft ingespeeld en hoe hij het gebouw in de situatie heeft ingepast, en ook los van de visie van Healing Environment en onze wil ook in ziekenhuizen bepaalde verblijfskwaliteit en esthetiek te willen nastreven, waar ik helemaal achter sta.
Ik vraag me af of enig ander doordacht zorggebouw met hoge verblijfskwaliteit, maar geplaatst midden in een “saai” woonwijkje, dat genomineerd was voor deze prijs nog kans had gemaakt, nadat de jury hun blik geworpen had op de foto’s met de sfeervolle bossen rond Arnhem?
Just curious.
Trouwens, wat mij betreft hoe dan ook een terechte winnaar – ik ben in het gebouw geweest, het is echt mooi.
Ik lees je graag,
Vriendelijke groet,
Hana
LikeLike