De jungle van de Rotterdamse kamermarkt

Zoekend naar een kamer in Rotterdam kwam ik in contact met een deel van de stadsbevolking dat ik tot nu toe niet kende. Ik surfde wat vage advertentiesites af, reageerde zo leuk mogelijk op alle oproepen, ik werd afgewezen voor kijkavonden maar kreeg ook positieve reacties, ik maakte afspraken voor bezichtiging en ten slotte vond ik waar ik naar zocht: een mooi appartement dat ik samen met een andere stagelopende architectuurstudent ga bewonen.

De markt voor kamers in Rotterdam is een jungle! Het is een samenraapsel van personen met stuk voor stuk bijzondere wensen en kamers met de meest vreemde eigenschappen. Om oplossingen te forceren zijn er stichtingen en collectieve instanties met ondoordringbare procedures. Om veel geld te verdienen aan de woningzoekenden zijn heel erg veel “bureautjes” en “instellingen” die de markt bewust verstoren en zo de woningzoekenden afhankelijk van zich maken. Om het allemaal nog ingewikkelder te maken is er de gemeente met haar ingewikkelde regulering die de markt slechts verstrooit. Je moet als Tarzan in de jungle sterk zijn en slim om te krijgen wat je wilt.

Ik weet nog hoe het zes jaar geleden ging toen ik een kamer zocht in Den Haag. Ik reisde met mijn zus op een warme dag naar de stad. Het was juni, maar om voor de grote drukte uit te zijn wilde ik alvast een kamer. In onwetendheid waren we bij het huisvestingsbureautje binnengelopen met de grootste advertenties op internet.

“Direct een kamer! Geen moeite! Instant woongenot!” stond op de site. We trapten er met beide benen in: nog dezelfde dag had ik een kamer in een B-wijk van de stad, de eerste kamer die ik bezichtigde. Een onverzorgd, dik vrouwtje met haar haar in een warrige paardenstaart, was een half uurtje met ons op en neer gereden, wat we in eerste instantie erg aardig van haar vonden. Dat ze de route naar de kamer had aangepast om niet langs de hoerenstraat te rijden die direct achter mijn straat lag, dat ze voor dat halve uurtje rijden en een contract een extra maand huur incasseerde, dat ik verder nooit meer iets van dat bureautje zou horen, wisten we toen niet. We waren naïeve provincialen, we lieten het gebeuren en we waren blij toe.

In Rotterdam zou geen louche bureautje aan me mogen verdienen. Dus ik zocht op de particuliere markt. De advertenties die ik uit de stroom aanbiedingen en oproepen had gefilterd betroffen betaalbare kamers en de mensen waarmee ik zaken zou gaan doen oogden als betrouwbare particulieren.

Het eerste bezoek bracht ik aan een student logistiek die in “de snor” woonde, een gebouw in van de woonstichting waarvan de naam is ontleend aan de vorm. De student had geen vrienden, maar moest toch iemand hebben om gezamenlijk zijn tweekamerappartement mee te bewonen. Aangezien het appartement van de woonstichting was, waren er bijzondere eisen mbt mijn inschrijving bij de stichting. Ik lulde als brugman, de jongen vond me best aardig, maar de stichting weigerde mijn inschrijvingstermijn van twee weken. Een hopeloze zaak.

Het tweede bezoek was aan een dame die in een huis woonde nabij station Rotterdam Noord. De dame had een woning op de tweede en derde etage van portiekwoning aan een statige laan. Ik zou de bovenste etage kunnen huren. De keuken, het toilet en het lawaai van het blaffende hondje dat ze bezat zou ik met haar moeten delen. Alhoewel de prijs hoog was, leek de etage me een redelijke optie voor mijn eerste maanden in Rotterdam.

Ten slotte belandde ik met een mede student architectuur in Rotterdam Zuid, waar we een appartement bezochten aan de Dordtselaan nabij station Maashaven. Van die student wist ik dat hij ook stage ging lopen bij een bureau in de stad en dat hij ook een kamer zocht. We hadden onze krachten om een tweekamerwoning te vinden gebundeld, zo kwamen  we uit bij het appartement.

De oorspronkelijke huurder van de woning zou voor vier maanden naar Brazilië vertrekken en wilde in de tussentijd zijn appartement tegen kostprijs aan ons verhuren. Alle meubels, apparaten en machines liet hij staan. Het appartement was zo volledig voorzien van alles, we zouden met z’n tweeën relatief veel ruimte krijgen en de prijs was laag. Het was een buitenkansje, we deden het.

Zo heb ik mijn woonruimte in Rotterdam en daarmee mijn “sparring partner” in stagelopen gevonden. Wat me opviel toen ik met het stedelijk openbaar vervoer terugreisde naar het station, was dat ik de stad meer als “mijn stad” overkwam. Ik ben niet meer slechts op bezoek, ik heb binnenkort mijn woning. De jungle van de Rotterdamse woningmarkt is gecultiveerd, nu nog de rest van de stad.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s