De smerige administrateur aan de Stieltjesstraat

Aan het begin van mijn stage in Rotterdam werd ik door mijn architectenbureau naar de administrateur van het bureau gestuurd om de nodige papieren in orde te maken. Vooraf werd ik al door de medewerkers van het bureau gewaarschuwd: er was iets vreemds aan de hand met deze man en zijn kantoor. De administrateur was dik, rookte pijptabak en zat het liefste de hele dag uit zijn raam te kijken. Bezoek beschouwde hij als lastig, het stoorde hem bij het staren uit het raam en het roken. Je kon het beste maar zo kort mogelijk blijven, anders werd hij grof.

Het bureau had voor mij een afspraak gemaakt op een ochtend om tien uur en dus fietste ik op de bewuste ochtend naar zijn kantoor aan de Stieltjesstraat in Rotterdam. Deze straat ligt op een kade aan de Maas. Aan de overkant van het water ligt het Noordereiland en daarachter verrijst de hoogbouw van Noord, allemaal zichtbaar vanaf de kade.

Het kantoor was moeilijk te vinden. Het had slechts een deur aan de straat en bovendien was het naambordje groezelig en vergeeld. Toen ik uiteindelijk aanbelde, klonk een krakerige stem van een dame door de intercom. “Wie is daar?” –kraakte ze. Ik noemde mijn naam en vervolgde dat ik een afspraak had. Zonder reactie werd met een klap de voordeur ontrendeld. Een halfdonkere gang die overging in een trap werd zichtbaar. Ik stapte binnen en beklom de trap.

Het eerste wat ik zag toen ik boven kwam, waren stapels vergeeld papier die op de grond verspreid lagen. Mij dunkte dat er geen systeem in deze stapels moet zitten, het zag eruit alsof het kantoor zojuist was doorzocht door de recherche en alle dossies achteloos op de grond waren achtergelaten. Tussen de stapels papier zag ik meubels: een bureau en wat stoelen. Tegen de wanden stonden archiefkasten van matgrijs plastic met aan de handgrepen groezelige vlekken. Het bureau en de stoelen waren bedekt onder een dikke laag stof. Dit kantoor was in de laatste twee jaar niet schoongemaakt.

Een dame van een jaar of 50-60 verscheen in de kamer. Ze had geel geverfd haar, een verlopen gezicht en ouderwetse kleren aan. In haar kielzog zag ik een tweede dame, die iets jonger was. “Namens wie ben je hier?” vroeg de eerste. “Namens architectenbureau Ruimtelab” antwoordde ik. “Ah, Ruimtelab…” ging de tweede verder. Ze verdween weer, terwijl de eerste dame naar het bestofte bureau liep.

In de kamer naast de kamer waar ik was binnengekomen hoorde ik gepraat. Toen zag ik de dame weer. “Kom verder, de administrateur wacht op je”.

Ik liep achter de dame aan naar het naasgelegen vertrek. Een walm van rook kwam me tegemoet toen ik de kamer betrad. Ik knipperde met mijn ogen en keek rond. Deze kamer was nog groezeliger en nog bestofter dan de kamer waar ik in eerste instantie was. Bovendien was er nog meer rommel. De muren waren bekleed met een verzameling telefoonkaarten en wederom stond het vol archiefkasten.

Tussen alle chaos stond een bureau waaraan een dikke, pafferige man zat met grijs haar in een staart. De man lurkte aan een imposante pijp en hing half achterover in zijn bureaustoel. Een afgewassen T-shirt zat strak gespannen rond zijn buik. Ik hoorde de man zwaar ademhalen. “Ga zitten” bromde hij, en hij wees naar de stoel voor het bureau.

“Zo, dus jij bent de nieuwe stagiair van Ruimtelab….” hij bladerde tussen zijn papieren en nam er een uit. “Dit invullen” en hij duwde een fomulier voor mijn neus. Terwijl ik me over het formulier boog, zag ik hem omdraaien naar het raam. Achter hem strekte de Maas zich uit met rechts de Willemsbrug en de Hef. Hij staarde onbewogen.

Toen ik het formulier ingevuld had staarde hij nog steeds. Ik bedacht me voordat ik met een kuch duidelijk maakte dat ik klaar was met invullen, dat deze man niet zou misstaan als romanfiguur in een boek van W.F. Hermans. Hij was vies, hij pafte aan een stuk door, hij was zeer arrogant en hij had de vreemde hobby van uitkijken over het water. Zelfs de pen waarmee ik het formulier ingevuld had was smerig.

“Is het formulier ingevuld” vroeg hij. “Ja”. Hij draaide zich met een ruk om, pakte het formulier en controleerde het vluchtig. Toen stopte hij het in een dossiermap, waarna hij de map met een opzichtige plof in een bak naast zijn bureau gooide. “Zo, dat is alles, daar is de uitgang” en hij wees naar de deur. Een van de dames stond al achter me om me uitgeleide te doen. Ik stond op en ging.

Ik was blij dat ik buiten weer wat frisse lucht kon inademen. Terug op het bureau heb ik direct goed mijn handen gewassen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s