Hoe a-esthetische architectuur toch parade architectuur werd / Duikers Openluchtschool

Rond 12 uur vrijdagmiddag is het aan het poortgebouw van de Eerste openluchtschool voor het gezonde kind (1930) naar ontwerp van architect Jan Duiker (1890-1935) een drukte van belang. De verzamelde ouders in modieuze Uggs en Monclerjassen wachten op het moment dat ze het binnenterrein van het bouwblok aan de Amsterdamse Cliostraat kunnen betreden. Over enkele minuten zullen de kinderen uit het schoolgebouw het binnenterrein op stromen. Er heerst de spreekwoordelijke stilte voor de storm.

IMG_1952  IMG_1936

Ouders en kinderen zullen het misschien niet beseffen, maar dit binnenterrein is één van de battlegrounds van de vroege 20ste eeuwse architectuur. De school en het omringende bouwblok zijn in dezelfde tijd, maar volgens totaal tegengestelde opvattingen over architectuur gebouwd. Enerzijds was er de traditionalistisch geïnspireerde baksteenarchitectuur van Berlages ‘Plan Zuid’, waarvan het blok onderdeel is. Anderzijds was er de lichte bouwstijl van het schoolgebouw, met beton, staal en glas. Welke richting zou de architectuur van de ‘nieuwe tijd’ opgaan?

A-esthetische architectuur

Wat Duiker betreft zou de architectuur een wel erg bijzondere richting opgaan. De architect had zich aangesloten bij het architectencollectief ‘De 8’, dat volgens het beginselmanifest uit 1927 streefde naar een a-esthetische, a-dramatische, a-romantische en a-kubistische architectuur. ‘Het is niet uitgesloten schoon te bouwen, maar het ware beter voorhands leelijk te bouwen en doelmatig, dan parade architectuur op te trekken voor slechte plattegronden.’ Doelmatigheid gaat voor esthetiek, form follows function. Dát hadden ze in het Amsterdam van de jaren ’20-’30 nog niet zo vaak gehoord.

Toch kwam het idee om gebouwen vanuit doelmatigheid, gebruiksgemak, hygiëne en andere kwantificeerbare gebruikerseisen te ontwerpen niet uit de lucht vallen. Aan het begin van de 20ste eeuw is er sprake van een algemene ‘verwetenschappelijking’ van maatschappelijke disciplines. Ruimtelijke planning, het openbaar bestuur, de zorg en welzijn: overal werden opeens studies naar verricht.

Heijbroek

Een voorbeeld uit de zorg- en welzijnsector is de is de jarenlange inspanning van kindergeneeskundepionier Nico Heijbroek (1884-1963). Naast zijn carrière als kinderarts was Heijbroek betrokken bij een bureau van de Verenging voor Zuigelingenzorg in de Jordaan, waar hij jonge moeders adviseerde over voeding en verzorging van baby’s. Bovendien was Heijbroek een actief pleitbezorger van buitenkolonies voor zieke kinderen. De gedachte was dat zieke (vaak aan TBC lijdende) kinderen beter zouden herstellen in een natuurlijke omgeving met gezonde buitenlucht.

Gedurende Heijbroeks carrière verschoof het accent van de verzorging van zieke kinderen naar preventie en spoorde hij moeders aan om ook met hun gezonde kinderen op bezoek te komen. En ook het idee van de buitenkolonie bracht hij naar de ‘gewone’ wereld: in 1927 lanceerde hij het idee om een school te stichten voor gewone kinderen, maar met desalniettemin alle ‘gezonde’ eigenschappen van buitenkolonies. De gedachte was dat kinderen met de overvloed aan licht, lucht en ruimte op school überhaupt niet meer ernstig ziek zouden worden.

Duiker

Architect Jan Duiker, toen al bekend vanwege zijn ontwerp voor Sanatorium Zonnestraal in Hilversum, werd al vanaf het eerste begin bij de plannen betrokken. Eerst trad Duiker op als bouwkundig adviseur en gaf hij namens Heijbroeks organisatie lezingen, vervolgens werd hij aangesteld als architect.

Duikers schoolgebouw van beton, staal en glas bestaat uit vier bouwlagen waarvan de plattegrond is gebaseerd op een klavertje vier. Een vierkant vlak is over de diagonalen in vieren gedeeld, met in de twee tegenoverliggende ‘klaverblaadjes’ lokalen en daartussen een balkon en een trappenhuis. In het midden van het vierkant is een rechthoekige uitsnede voor de hal. Vanaf hier zijn alle hoeken afzonderlijk bereikbaar.

Met de ouders wandel ik het schoolplein op. Omdat het gebouw 45 graden is gedraaid ten opzichte van het omringende bouwblok, wijzen de hoekpunten van de balkons als de boeg van een schip richting de entree van het binnenterrein. De geeft het gebouw haar typerende, expressieve voorkomen. De ingang is onder de hoekpunt met de balkons.

IMG_1942  IMG_1906   IMG_1931

Parade architectuur

Ik wordt ontvangen door Harrie Bos, al 12 jaar conciërge van de Openluchtschool. Hij vertelt trots over de geschiedenis van ‘zijn’ schoolgebouw en geeft me bij aankomst meteen twee prachtige boeken die bij opeenvolgende jubilea zijn verschenen. De Openluchtschool blijkt hoog aangeschreven, die vanwege de beperkte capaciteit een strikt toelatingsbeleid voert. Alleen kinderen binnen postcodegebied 1077 in Oud Zuid komen op de wachtlijst, waarvan uiteindelijk slechts de helft worden geplaatst. Uiteraard draagt het bijzondere uiterlijk van het gebouw bij aan het succes. Als ik vraag of er vanwege dit bijzondere karakter extra beheerproblemen optreden, haalt hij even diep adem en steek van wal…

Al direct na de realisatie ging de toenemende bewondering voor het gebouw gelijk op met steeds groter wordende beheerproblemen. Het door Duiker toegepaste systeem van plafondverwarming bleek niet te werken. De grote glasvlakken zorgden in de zomer voor te veel warmteontwikkeling en in de winter voor koudeval. Er trad betonrot op waardoor de vloeren in de jaren ’80 volledig opnieuw gestort moesten worden. Met de laatste renovatie in 2012 werd een deel van de balkons dichtgezet en nog altijd kampt de school met ruimtegebrek. Bovendien werd –geheel volgens de laatste technische inzichten- een luchtverversingssysteem aangelegd met dikke buizen op de verdiepingen en installatiekasten op het dak. Kortom: het beheer van de Openluchtschool vraagt wat extra inspanningen.

IMG_1924  IMG_1925

Ook juf Marjo, die een kleutergroep in het poortgebouw leidt, kent de goede en slechte eigenschappen van het gebouw. ‘Voor de buitenwereld is het schoolgebouw een prachtig uithangbord, goed aansluitend bij onze reputatie van hoge onderwijskwaliteit, maar voor onszelf is het niet altijd makkelijk om in zo’n rigide en klein gebouw te werken. We doen bijvoorbeeld nog altijd veel op het schoolplein, in de buitenlucht. Dat is niet alleen omdat we onze kinderen zo graag buiten laten zijn, maar vooral omdat er binnen simpelweg geen ruimte is. We moeten wel.’

Dit laatste is anno 2013 de grote paradox van vroegmoderne architectuur: in de geest van het beginselmanifest van Duikers ‘de 8’, zou de school al lang moeten zijn vervangen door een gebouw dat beter past bij de technische, ruimtelijke eisen van de huidige eeuw, maar vanwege het aantrekkelijke beeld en de rijke geschiedenis, worden de hoge onderhoudskosten en de beheerproblemen voor lief genomen. Duikers Openluchtschool is daarmee evengoed ‘parade architectuur’ geworden als het omringende bouwblok: het beeld is belangrijker dan de doelmatigheid.

IMG_1930

Strijd verloren?

Heeft Duikers ideologie de strijd dus verloren? Ja en nee. Architectuur en stedenbouw lijken zich gedurende de 20ste volgens een soort piramide van Maslow te hebben ontwikkeld. Aan het begin van de eeuw diende allereerst de fysieke gesteldheid van de kinderen te worden verbeterd, tegelijk met hun veiligheid en zekerheid. In de naoorlogse jaren werden sociale aspecten steeds belangrijker, vergelijk bijvoorbeeld de Openluchtschool met Hertzbergers Montessorischool. Ten slotte volgden de behoeften aan waardering en erkenning en uiteindelijk zelfontplooiing. Er is simpelweg de ruimte ontstaan om óók aan esthetica en andere niet-kwantificeerbare eigenschappen te hechten.

Ten slotte klinkt de schoolbel en stormen de kinderen naar buiten. Jongens trappen nog wat tegen een bal, een meisje rijdt rondjes op een step. Een moeder maant haar kind tot spoed want ze moet naar de hockey. Het gaat onmiskenbaar goed in Amsterdam Zuid en waarschijnlijk zou ook Duiker van deze welvaart rond zijn schoolgebouw hebben genoten, zijn architectuur heeft zijn werk gedaan.

3 reacties

  1. Dr. Juri Czabanowski / UrchiTecton

    Goede middag Pepijn,

    dank voor jouw interessante architectonische dwaaltochten. Ik geniet van korte samenhangende info! Ik start binnenkort blog over mijn odyssey in kader van o.a revisiting Duurzame Woon en Werk (DuBo-)wijken en spraakmakende architectuur vooral in NL zijnde d heerstart van Urchitecton, Geschiedenis Duurzame Stad-Bouw-Kunst.
    Ik wens je veel mooie (ver)dwaaltochten langs deels iconische 3-D bouwsels als verrijkende parels voor ons allen

    UrchiTecton, Geschiedenis Duurzame Stad-Bouw-Kiunst

    dr. Juri Czabanowski, kunst-/architectuurhistoricus

    Like

Plaats een reactie