Het Justus van Effenblok was het vroeg 20ste eeuwse antwoord op grote maatschappelijke problemen en diende ter inspiratie voor vele later woonblokken. In dit artikel in MONUMENTAAL onderzoek ik waarom.
Als je het Justus van Effenblok (1922) van architect Michiel Brinkman (1873-1925) voor het eerst bekijkt, vraag je je af waarom het in hemelsnaam de status van Rijksmonument heeft gekregen. Hebben we niet honderden, zo niet duizenden van dit soort grootschalige woonstructuren, kris kras verspreid over Nederland?
Het verrassende antwoord is dat het blok in de Rotterdamse wijk Spangen juist vanwege al deze latere woonstructuren bijzonder is. Deze vroeg 20e eeuwse huizenbouw blinkt uit in uitvindingen die later massaal zijn overgenomen en zó gemeengoed zijn geworden dat mensen ze niet meer als vondst beschouwen. In het Justus van Effenblok is bijvoorbeeld voor het eerst een met trap en lift bereikbare verhoogde woonstraal toegepast. Hierdoor konden huizen in de hoogte worden gestapeld zonder toepassing van nauwe portieken. Dus als je over de galerij van een flat loopt, denk dan aan het Justus van Effenblok, daar werd de woongalerij uitgevonden.
Maatschappelijk probleem
Zoals zo vaak in de architectuur is de grondslag voor vernieuwing een maatschappelijk probleem. In de 19e eeuw gold in Nederland een politiek en sociaal-economisch klimaat waarin wij ons in de huidige tijd niet meer herkennen. De overheid beperkte zich tot het aanleggen van wegen en straten, het handhaven van de openbare orde en liet de markt op tal van zaken de vrije beloop. De woningmarkt werd gedomineerd door winstbeluste private partijen die in dicht op elkaar gebouwde portiekwoningen zo veel mogelijk arbeiders probeerden te proppen. Het gros van de bevolking leefde onhygiënisch en dicht op elkaar. Mensonwaardig.
Pas tegen het einde van de 19e eeuw werd die omstandigheid als een misstand gezien en ontstond politiek draagvlak om kwaliteitseisen aan de woningbouw bij wet vast te leggen. Zodoende trad op 1 augustus 1902 de Woningwet in werking, met daarin regels waaraan nieuwe huizen moesten voldoen, de verplichting aan gemeenten om de bouwregels te handhaven en uitbreidingsplannen op te stellen. Ook gaf de wet gelegenheid om speciale woningbouwverenigingen van kapitaal te voorzien.
Radicaal anders
De woningbouw die na deze datum tot stand kwam zou radicaal anders worden dan voorheen. Zo was nu bij wet vastgelegd dat een huis bedoeld is om in te wonen. Dat lijkt logisch, maar in de 19e eeuw was het voor veel mensen gewoonte om te wonen in een werkplaats.
Daarnaast waren eisen opgenomen ten aanzien van hygiëne en de hoeveelheid bewoners per huis. Dankzij deze regels kregen architecten opeens een totaal nieuwe opgave met andere spelregels. Het moet voor de architectengeneratie van net na de eeuwwisseling een spannende tijd zijn geweest.
Zo ook voor Michiel Brinkman, die gedurende zijn carrière voornamelijk had gewerkt aan publieke voorzieningen en fabrieken, deels onder eigen naam en deels onder de vleugels van architect Hooykaas. Brinkman bediende zich tot in de eerste decennia van de vorige eeuw van een wat klassieke stijl, in lijn met zijn 19e eeuwse leermeesters. Een bekend voorbeeld is de meelfabriek aan de Maashaven in Rotterdam Zuid, bestaande uit drie doosvormige volumes met een klassieke driedeling in de gevel. Het woonblok in Spangen wijkt af van zijn eerdere gebouwen: het is soberder, meer to-the-point. Niet alleen vanwege de nieuwe regels van de Woningwet 1902, maar vooral ook qua vormgeving.
Rechthoekig woonblok
Brinkman ontwierp een groot rechthoekig woonblok van vier lagen hoog dat direct grenst aan de omringende straten en er van buitenaf helemaal niet opvallend uitziet. Vier grote poorten geven toegang tot het ruime binnenterrein, dat behalve het centrale badhuis enkele zijarmen met extra woningen bevat. In totaal bouwde Brinkman 264 woningen met elk vier kamers. Bijzonder is dat het sanitair in eerste instantie ontbrak, omdat mensen zich konden wassen in het centrale badhuis. Daarnaast hadden alle huizen centrale verwarming en een speciale stortkoker in de keuken voor afval.
Het meest bijzonder is de verhoogde betonnen woonstraat die het mogelijk maakte om woningen op elkaar te stapelen en een dubbele dichtheid te bereiken, terwijl mensen toch het gevoel hebben een huis direct aan een straat te bewonen. De galerij is met een breedtemaat variërend tussen 1,5 en 2,5 meter bijzonder ruim. Dat was oorspronkelijk om de handkar van de groenteman te laten passeren, maar al snel werd de galerij opgevrolijkt met plantenpotten en zitjes.
Wisselend karakter
Wandel je rond over de straat, dan valt je het wisselende karakter op. Soms is het ‘slechts’ een lineaire galerij, bij kruispunten verbreedt de straat en ontstaat zowaar een pleintje. Aan de noordzijde is de woonstraat verlengd tot buiten het complex en kijk je neer op de naastgelegen straat. Als je elke dag een rondgang zou maken over de verhoogde woonstraat, zou je je niet vervelen.
Het Justus van Effenblok is in de jaren ’80 in het kader van de stadsvernieuwing ingrijpend verbouwd. Van twee woningen werd een gemaakt en elk huis kreeg eigen sanitaire voorzieningen. Zo bleven er van de 264 woningen nog 164 over. Omdat bij de renovatie goedkope materialen zijn gebruikt en het bovendien minder bleek te kosten om de binnengevels te pleisteren in plaats van schoon te maken, veranderde het complex radicaal van uiterlijk. Kunststof raamkozijnen, plastic boeiboorden en wit gepleisterde gevels gaven het blok het uiterlijk van een doorsnee sociale woningflat.
Tweede renovatie
Onlangs is het Justus van Effenblok voor de tweede keer gerenoveerd, nu zijn er nog 154 woningen over. De renovatiearchitect heeft dit keer geprobeerd het complex zo veel mogelijk in oude luister te herstellen. De oude raamverdeling is terug en de verf is weer van de binnengevels afgehaald.
Je waant je in een nieuwbouwcomplex voor yuppen. Kijk naar binnen en je ziet dure keukenspullen en boeken van Gordon Ramsay en Jamie Oliver voor de ramen. Knijp eens in je arm en denk: ja dit is echt het Justus van Effenblok, ooit gebouwd voor de arbeidersklasse.
Het blijkt dat het inmiddels historische karakter van het blok nu een totaal andere doelgroep aantrekt die zeer welkom is om de nog altijd wat verpauperde wijk Spangen te revitaliseren. Naast dit karakter zijn er onmiskenbaar fysieke voordelen: de van oorsprong ondiepe, maar nu dubbelbrede woningafmeting maakt de appartementen veel lichter dan soortgelijke huizen in de stad. En dat je zo’n fijn zitje kan maken op de galerij is anno 2013 ook een meerwaarde ten opzichte van de standaard galerijafmetingen die yuppen normaal in flats aantreffen. Zodoende blijken oude experimenten ook in een tweede en nu derde leven voor een verrassende meerwaarde te zorgen. Het experiment loont.
Bakker, P (2014). Het experiment loont. Brinkmans Justus van Effenblok in Spangen. Monumentaal, jaargang 8 (1), pp 62-65.